IdDatumTitel

Verhalen en Gedichten

Bombardement op Philips fabrieken 6 december 1942

Die zondagmorgen en de daarop volgende middag ben ik mijn hele leven niet vergeten. Niet wetend wat die dag te gaan doen wandelde ik naar mijn vriend en buurjongen om te gaan zien of er nog wat was om uit te spoken die dag. Vrouw Visser uit de Bakkerstraat stond in de keuken beslag klaar te maken voor pannenkoeken, die pannenkoeken zag ik wel zitten want de moeder van Rolf was van Duitse afkomst en die waren veel lekkerder dan die van ons mam. Na het vervelen in de keuken opperde Rolfs vader vanuit de zitkamer, Waarom gaan jullie niet naar de bioscoop want er draait daar een natuurfilm. Onze instemming was natuurlijk groot dus als de weerwind naar huisom te vragen of dat wel mocht. Er werd akkoord gegaan als ik ook mijn broer Martijn zou mee nemen. Via het traplust voetbalveld ging het naar de Weverstraat en via Brouwerstraat en Fellenoord naar de binnen stad. Maar eerst moesten wij natuurlijk over de voetbrug om even wachten tot er een stoomlocomotief onder door ging. Erg stil was het die zondagmorgen in de binnenstad en als een haas naar het Rembrand theater om kaartjes te kopen en dan maar weer wat rond blijven hangen, want wij waren natuurlijk veel te vroeg. Tien voor twaalf mochten wij naar binnen want de film zou om twaalfuur beginnen. Plaatsen opgezocht en wij besloten niet in het midden te gaan zitten maar aan de zijkant. Zitplaats was er genoeg want erg veel animowas er niet voor deze film. Na een minuut of tien naar de film te hebben gekeken begon het buiten heel erg te knallen. In eerste instantie dacht ik dat het een vrachtwagen was die naast de bioscoop in de gang stond. Maar niets was minder waar het gedonder buiten werd intensiever en het licht viel uit. Als oudste van de drie voelde ik mij zelf een beetje verantwoordelijk en sommeerde dat we naar de nooduitgang zouden gaan achter in de bioscoop. Dit alles op de tast want het was pikkedonker. Toen wij buiten kwamen zagen wij wat er aan de hand was. Op dat moment zag ik een vliegtuig over komen die zijn lading brandbommen achter in het Philips kantoor gebouw deponeerde. Dus daar konden wij niet uit, dan maar naar de voor kant. De hele etalageruit van de tegenover gelegen bakkerswinkel kwam uit zijn sponning. Uit de Rembrand direct rechts af gegaan en de oversteek gewaagd over het kruispunt Emmasingel Willemstraat en zo naar de Kleineberg en via het Bergstraatje naar het politie bureau om bescherming te zoeken want machinegeweer kogels floten door de straten. Daar aan gekomen stopten zij ons in een kamer met allemaal biddende vrouwen en daar had ik het helemaal niet op. Dus weer naar buiten en via de GroteBerg naar de Kerkstraat, net op dat moment kwam de tweede golfvliegtuigen dus plat op de grond achter de muurwaar op dat moment de bommen terecht kwamen die de boekhandel van Piere in elkaar gooide. Weer verder de Ten Hagenstraat in en steeds maar nieuwe vliegtuigen en wij de Hervormde kerk in daar struikelde ik over een man die op zijn knieën achter de banken aan het schuilen was. Dan toch maar weer naar buiten waar inmiddels de laatste bommen werden af geworpen. Buiten aan gekomen was goede raad erg duur want waar moesten wij nu naar toe. De binnen stad lag helemaal plat dat konden wij wel aan de rookwolken zien die boven de stad hingen. Als ingeving dacht ik we gaan naar de ouders van mijn zwager in de Havenstraat. Maar of er de duivel mee speelde er was niemand thuis. Onder tussen was mijn ongeruste vader die natuurlijk wist dat wij in de binnenstad zaten met de fiets door een brandende trein gekropen die op de overweg stond. Voor ons stond er natuurlijk niets anders op dan terug te gaan de Tongelreschestraat en via de IJzereman en de Brugstraat, Pastoriestraat terug te gaan naar de Verwerstraat. Nooit zal ik vergeten hoe een hele straat van vreugde stond te huilen toen wij met ons drieën bij Theo Pardoel de hoek om kwamen en er een kompleet gejuich op ging.

Door mijn broer Jan Broekman