IdDatumTitel

Verhalen en Gedichten

Vlak na de oorlog bracht mijn broer Jan twee duiven mee uit Best.
Ik had toen al een tamme ekster. Dus lag het voor de hand dat het hele gezelschap bij elkaar in het kippenhok belandde in de Verwerstraat. Daarna maakte mijn vader een mooie duiventil op een dikke paal. Hij stond meer op de plaats van de buren van Jan de No. Maar daar werd toen niet moeilijk over gedaan. Dat was het begin van mijn duiven virus. In december 1947 mocht ik met mijn zuster mee naar haar schoonouders Bieze. Die woonden in de Havenstraat. Als je bij hen in de huiskamer zat dan keek je op de achterkant van automobiel-bedrijf annex-garage Van der Meulen aan de Kanaaldijk. Ik kon de duiven zien zitten achter de ramen. Dus ik stak de straat over en glipte naar binnen. De aanwezige bezoekers waren net de duiven aan het bewonderen. Met grote ogen staarde ik naar de keurmeester Moezelaar in zijn spierwitte jas. ”Mijnheer wat voor duiven zijn dat" vroeg ik. Dat zijn Oud-Hollandse Meeuwen zei hij. Een zodanig soort duifjes heb ik ook. Mijn duivenvoer ging ik in die jaren kopen bij ‘Tumora’ een dieren-en voederwinkel in de Schootsestraat. Daar trof ik vaak Moezelaar. Die duiven die hij over had werden daar verkocht. Vaak stond ik met mijn neus gedrukt tegen het winkelraam. Thuis gekomen was het zeuren geblazen om nog meer duiven. Ik ben nu 72 jaar en heb nog altijd duiven.
Groetjes Bert Broekman

www.vliegkist.nl