Fotonr.: 51327
Bijdrager Bert van Herk
Jaar: 2020
Locatie 1.:Stratum |215 Joriskwartier |Stratumsedijk
Locatie 2.: Stratum |215 Joriskwartier |Pastoor Harkxplein
Onderwerp.: Religie |Katholieke Kerken |Stratum, St Joris
Onderwerp 2: Kunst / Kunstwerken / Kunstmonumenten |Beelden |Religieuze Beelden

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image

Sint Joriskerk

Beschrijving Een foto van een van de beelden op de St. Joriskerk. KLIK HIER voor meer beelden naast en boven de ingang. De positie van elke foto in de collage komt overeen met de positie die de beelden echt hebben ten opzichte van de kerkingang, dus linksonder is linksonder enz. Helemaal boven in de compilatie staat de beeldenpartij die zich boven de ingang bevindt.  (Red.)
Geplaatst op 08-07-2020
Email bijdrager img

Reacties

Datum: 08-07-2020
Naam: gerard strijards img

Deze fotoreeks moet men bekijken in verbinding met de foto's 51294, 51295, 30936, 30937 en 30938. Het gaat hier vooral om de figuur die bovenop het timpaan is gemonteerd. Dit is de Sint Jans-figuur uit de vrijmetselarij. Dat kun je zien aan de instrumenten die hij in de linkerhand houdt, gedrukt tegen de borst. Hij draagt daar de gradenboog, de winkelhaak en de bijbel, de grote lichten van de aardse schepping waaraan de mensheid moet bouwen tot volmaaktheid. Het is de Sint Jan der Openbaringen uit het Griekse boek Apocalyps. Geschreven op het eiland Pathmos in klassiek-Helleens. In de periode toen de Griekse cultuur dominant was in Thracië, Cappadocië en de zo rijk ontwikkelde streek rondom de stad Efese aan de oostelijke bassins van de Middellandse Zee. Die tekst gaat om een mystieke verwoording van het Einde der Tijden en de ultieme lotsbestemming van de mens. Dit beeld is later op het timpaan gemonteerd op een wat knullige wijze, met zware thans getordeerde bouten, die ook weer flink aan het roesten zijn. Het afdak is er een beetje bij geknutseld. Sint Jan, de Apocalypticus, staat helemaal lós van de onderliggende voorstelling op het timpaan. Sint Joris die de draak verslaat, dat thema zette ik al uiteen. Sint Joris is de symbolisering van de menselijke wilsvrijheid. De mens kán het goede willen. Hij kán de kwade krachten in zichzelf overwinnen. Daarmee kán de persoonlijke, individuele, mens zich losmaken van de eindeloze zonde-schuld die de mensheid (als soort) opgebouwd heeft tijdens haar verloochening van gods heilsplan. De Apocalyptische Sint Jan gaat uit van de opvatting dat de kwade krachten evengoed tot dat plan horen als de goede. Het boek lijkt te leren dat alleen gods voorbeschikking de individuele mens begenadigt tot een schuldeloos, onzondig einde. Wie schuldeloos het leven verlaat, dankt dat aan god de vader alleen. De tussenkomst van het Lam Gods is daarbij niet veel meer dan een pleister op een houten been. De katholieke kerk heeft daarom nooit heel veel op gehad met het boek Openbaringen. Want is de mens niet vrij in de wilsbepaling, dan is spreken van zonde eigenlijk óók een paskwil. Maar bestaat de zonde niet, dan heeft het biechtsacrament óók weinig of geen betekenis, want hoe kan schuldeloze zonde ooit tot eeuwige verdoemenis leiden? Straf veronderstelt persoonlijke schuld. En die schuld is er zonder wilsvrijheid niet. De vraag is dus wat dit merkwaardige beeld hier doet op dat timpaan. Een vraag die de heer Van Herk overduidelijk bezighoudt. Want hij is het die zich afvraagt hoe deze twee voorstellingswijzen zich tot elkaar verhouden.


Datum: 09-07-2020
Naam: gerard strijards img

De hele compositie van Sint Jan mét Sint Joris, die helemaal niet bij elkaar horen, in de westfaçade van de Sint Joris-kerk heeft te maken met de bouwgeschiedenis van deze opmerkelijke kerk. De eerste steen ervan werd op 7 april 1884 gelegd en reeds op 21 september 1885 kon het schip met transepten ingezegend worden door bisschop Godschalk van Den Bosch. Ze werd gebouwd in neogotische Rijnlandse stijl door de Tilburgse architect Henri Jacques van Tulder (1819-1903) die in het Bossche bisdom als ontwerper de ruime voorkeur genoot omdat hij aanmerkelijk minder eigenwijs was dan Pierre Cuypers, zijn veel beroemdere en meer hooggeschatte stielgenoot. Van Tulder week bij de Sint Joriskerk af van de pleistergothiek die hij inwendig bij de fraaie Woenselse Sint Petruskerk praktiseerde, zoals bij de meeste van de door hem ontworpen parochiekerken. Het resultaat is buitengewoon aantrekkelijk wanneer men de veelkleurige ribgewelven in de viering beschouwt. Maar de kerk te Stratum, hoe fraai en groot ook, had geen toren. Daar was geen geld voor geweest. De aanneemsom was fl. 114.900 geweest, een astronomisch bedrag voor een parochie van drieduizend praktiserende zielen. Maar zonder toren was een kerk niet af. Dat werd een obsessie voor zijn opvolger, pastoor Laurentius Josephus Dijkmans. Van Tulder had voor de Woenselse Sint Petrus wél een omhoogstrevende toren gebouwd. Dat was een uittarting voor pastoor Dijkmans: ook zijn kerk moest een toren hebben, hoger dan die van alle andere kerktorens in de wijde omgeving. Nu was in 1875 de toren die Van Tulder aan de Woenselse Sint Petruskerk had doen optrekken met daverend geraas ineengestort. De toren was topzwaar geweest: de bovenste geleding was stomweg op een zondagmorgen dwars door de gewelven in de torenhal gestort met spits en al. Helaas ontwierp Van Tulder vaak met ingebouwd instortingsgevaar. Er was al meer van 's mans gebouwelijkheden ingestort. Maar dit keer in Woensel was het wel heel spectaculair geweest. Dijkmans besloot dus, dat zijn toren gebouwd zou gaan worden door een heel andere architect, met andere diploma's en verder besloot Dijkmans dat hij deze architect hinderlijk zou naritten en narijden bij het bouwproces, centimeter voor centimeter, iedere voeg en iedere laagverhoging controlerend en narekenend. De toren moest zesennegentig meter hoog worden en zeer monumentaal, met veel ornamentiek, te vervaardigen op dictaat door de beeldhouwer Jan Custers. De ongelukkige die aangezocht werd als architect was een nieuwkomer, die in de bouw van Hollands neo-renaissancistische burgerlijke panden al sporen had verdiend, een zekere Jacques van Gils die nog reputatie moest maken en daarom als was in de pastorale knoestige handen van Dijkmans zou zijn. Pastoor Dijkmans besloot dat zijn werkmethode jegens de architect basaal wantrouwen zou zijn, want deze keer zou deze toren NIET instorten. Dag en nacht was Dijkmans dan ook bij het bouwwerk aan te treffen, de steigers beklimmend, daarbij de metselvegen en kalkresten op zijn toog niet achtend. Op het klein-seminarie te Sint Michielsgestel was Dijkmans berucht als surveilliant op de speelplaats als "rooie Dorus", die een oorvijg niet uit de weg ging. Het bijvoeglijk naamwoord "rooie" had hij te wijten aan zijn stekeltjeshaar op de omvangrijke schedel, niet aan zijn socialistische inslag. Dat zou Van Gils terdege merken op steiger, bouwplaats, in werkkeet en tijdens de bestuursvergaderingen met de kerkmeesters. Er was fl. 74.000 voor toren en travées met zijkapellen begroot, een aanzienlijke som, maar toch te weinig voor Dijkmans' ambities die letterlijk tot in de hemel strekten.


Datum: 09-07-2020
Naam: bert van herk img

Heer Strijards, het is weer een prachtig en geestverruimend artikel, maar als ik zo de foto's van de kerk op deze site bekijk, dan valt mij op dat op de foto's 17527, 21892 en 37240 geen St. Jan op het timpaan staat. Bij foto 37240, waar hij niet op staat, staat dat het een afbeelding is van de kerk van na 1910-1911, dus St. Jan moet na die tijd geplaatst zijn. De kerk is gebouwd in 1883-1884 en het beeld staat er 130 jaar na de bouw op. En na 1911. Ik vraag me af hoe dat kan. Wie is er op het idee gekomen om er die op te zetten en met welke bedoeling? Wat moet hij uitdragen voor deze kerk, en waarom 130 jaar na de bouw van de kerk? Iets klopt er niet. Er zullen misschien nog wel oude foto's zijn waar hij wel op staat, maar die kan ik niet vinden. Of denk ik verkeerd? Wat heeft St. Jan met St. Joris van doen? Of hadden ze geen plaats meer voor het beeld en hebben ze toen gezegd "zet maar op het dak"?