EiB header publiek

Het heden en verleden van Eindhoven

Responsive Navigation
Google Maps

Uw selectie...

Fotonr.:

51291

Bijdrager:

Jaar:

1811

Stadsdeel:

Strijp

Buurt:

614 Schouwbroek

Straat:

Niet bekend

Onderwerp 1.:

Panorama - Luchtopnames

Onderwerp 2.:

Strijp

Onderwerp 3.:

Niet bekend

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image




  • facebook
  • twitter
  • img
Het Woud, Strijpsestraat (1)

Beschrijving

Op een kadasterkaart uit 1811 staat aan de Strijpsestraat een groot complex getekend, met de naam Het Woud. Weet iemand wat de functie van dit gebouw was, wie de bewoners of gebruikers in dit verder nog onbebouwde gebied waren? Ter verduidelijking van de locatie is het rechterdeel (copyright Google Earth) toegevoegd. Zie foto 51292 voor een beter zicht op de verdere omgeving.


Geplaatst op

02-07-2020

Reacties:

Datum: 03-07-2020
Naam: gerard strijards  
img

Het ingetekende complex betreft het burgerrechtelijke eigendom van de rechtspersoon, gevormd door de parochie Sint Trudo te Strijp. Het geheel van in bewerking genomen agrarisch gebied door deze vereniging ten behoeve van kerkelijke activiteiten. Deze gronden worden aangeduid als "De Kerkakkers", zoals ze sedert 1301 inderdaad al heetten volgens een bisschoppelijke referentiekaart die hoort bij een fiscale verzamelstaat die is opgemaakt door de administratie van de prins-bisschop van Luik. Op die staat staan allerlei belastingtechnische gegevens over de vermogenstoestand van een erkende parochie of een rectoraatsgebied. Zo staat er op hoeveel bewerkte grond een parochie heeft en wat er op per hectare geoogst wordt. Tarwe, gerst, rogge, haver, het is belangrijk voor de hoogte van de aanslag in natura, de tiende, inderdaad 10% van de geschatte oogst. Er staat ook op welke gronden braak liggen en welke nog woest zijn. Dus: onontgonnen. Die gedetailleerde aantekeningen heten "pouillés". Ik ging daarop al in bij foto 20201. Ik verwijs daarnaar. De aantekeningen zijn gesteld in het middeleeuws canoniek Latijn, dat op bisschoppelijke kanselarijen in heel west-Europa gebruikt werd. En ook aan universiteiten en kapittelscholen. Bijvoorbeeld in Mechelen en Leuven. Ze wemelen van de afkortingen en samentrekkingen. De bisschop van Luik was een militair gouverneur over het Maasdal, lopend vanaf Verdun in Noord-Frankrijk, waar de bebronning van de Maas ontspringt, tot aan Venlo. In Venlo verandert de stroming van deze regenrivier aanmerkelijk in golfslag, snelheid en verval. Daar moet van vaartuig gewisseld worden ongeacht de lading of bevrachting. Venlo heeft daarom een stapelrecht. De vaartuigen moeten van stroom komen, aanleggen, ankeren en vervrachten. Venlo mag dan een eerste bod doen op die vracht. En laten stapelen in zijn pakhuizen of op de kade. Legers kunnen hun transportvloot niet voort blijven pagaaien, peddelen of jagen met paarden. Daarom houden hier de militaire beschermingsplichten van de prins-bisschop op. Vrij abrupt. Deze plichten zijn omschreven in het Verdrag van Meerssen waar daarover in 876 een topconferentie is gehouden tussen de grootmachten. Deze prins-bisschop moest sedertdien de neutraliteit van dat Maasdal garanderen aan alle omringende rijken, die oorlog met elkaar plachten te voeren. Verder moest hij de militaire defensie onderhouden van stukken van Zuid-Oost Brabant die geschikt waren als doortochtgebied voor agressieve legerafdelingen. Voor het aartsdiakonaat Kempenland had hij die plicht. Dat was een immens groot gebied, waaraan de NAVO ook haar handen vol zou hebben. Het aartsdiakonaat Kempenland strekte zich uit over de huidige provincies Noord-Brabant, Zuid-Limburg, Noordwest-Limburg en een stuk Westfalen. Door dit Kempenland liepen belangrijke handelsroutes voor beurtvaartverkeer, want er waren in de twaalfde eeuw al grotere markten die belangrijk waren voor de economie die zich begon te ontwikkelen. De weg van Luik náár Den Bosch over Hasselt, Neerpelt, Valkenswaard naar Eindhoven was zo'n route. De prins-bisschop had overal onderbevelhebbers met garnizoenen aangesteld, die over verschansingen en ruiterij beschikten. Dat kostte geld. Veel geld. Dat inde hij via een belastingsysteem over alle parochies, waarbij de dekens van de dekenaten optraden als hoofdontvanger en de pastoors en kapelaans als collectanten. Als belastinginspecteurs. De parochies werden voor een hoog tarief aangeslagen voor de hectares grond die bewerkt werden. Bij braakliggende percelen was het tarief lager en bij woeste percelen nóg lager. Een perceel met houtopstand voor stookdoeleinden en timmerhout heette "silva ecclesiae" [sancti Trudonis] als het dicht was met hoogopgaand loofbomengewas. Het heette "lustrum [ecclesiae]"(vertaald: kercke-woud of kercke-bosch) als het niet veel meer was dan ongecultiveerd struikgewas dat kreupelhout opleverde maar geen verzaagbare stammen of bewerkbare houtopstanden. We zien op dit kaartje uit 1811 de resterende kercke-akkers en het houtopstand of kercke-bosch van de grote, rijke agrarische parochie Sint Trudo te Strijp, dat nét al zijn kerkakkers en kerkebos heeft teruggekregen van de Bataafsche Republiek volgens de regelingen krachtens de staatsregeling van 1789, die de katholieke gelovigen van een plaats waar een middeleeuws katholiek kerkje staat, de gelegenheid biedt dat kerkje en de kerkakkers en kerkebossen terug te krijgen tegen schadeloosstelling ten behoeve van de rechthebbende partij die in 1795 het eigendomsrecht uitoefende. De kaart is van 1811 en is dus bedoeld voor de Franse belastinginspectie. Ook die wil volgens het Franse centrale fiscale recht geloofsgemeenschappen belasten voor de geweldige en langdurige oorlogen die keizer Napoleon steeds maar weer voert. De kaart is dus met hetzelfde doel opgesteld als destijds de Luikse pouillés. Defensie-oogmerken. Er staat een grof kruis in de kaart getekend met timmermanspotlood. Daar willen de parochianen een helemaal nieuwe kerk bouwen. Nu ja, sommigen van hen. Niet allemaal. Want zoiets is verschrikkelijk duur. En er zijn weinig liggende gelden, schrijft pastoor Botti, die de kerkkas bijhoudt. Het oude kerkje is vervallen, verspocht en trekt vochtig op, de koorwand staat bol omdat de gewelven door de protestanten nooit goed onderhouden zijn. De muren dragen de kruisribben van de gewelven rechtstreeks zonder ondersteuning door bogen en beren, want die hebben de vorige eigenaren (die protestanten) weggebroken. Ze beoogden daarmee het kerkje te doen instorten, zodat het kon worden afgebroken. Zoals nu ook projectontwikkelaars graag doen. Dan komt grond onbelast vrij en kan de grond duur verkocht worden. Ik ga nu verder bij foto 51292.