Begijnenhof
Reacties
Naam: Gerard Strijards
Riet Bakermans was mijn buurvrouw in de Veldmaarschalk Smutsstraat te Tongelre, vlak bij de eerste overweg, waar de sneltreinen langs kwamen denderen alsof ze dwars door je voorkamer reden. Althans zo ervoer ik dat. IJl getinkel van de beveiligingsinstallatie zette aan de voor de nachtrust bestemde tijd een bijzondere dimensie bij. Razend vervoer in een aanmerkelijk verstild leven, een opmerkelijk samentreffen. Daar, in dat stille, stille straatje, tegenover lage witte huisjes staan geschakelde bungalowtjes, met kleine voortuintjes. Het was mijn eerste huisje waar ik woonde. Mijn moeder was net komen te overlijden. Riet beschouwde mij dus min of meer als primair verweesd. Daar was ook wel reden voor, want ik stond, zeker in huishoudelijke zaken, redelijk onhandig in het leven. Ik kon nog geen spijker recht de muur in slaan. Nu nog niet trouwens. Maar nu kan het mijn buren niets verdommen. Het zijn gescheiden vrouwen op mannenjacht, dus dat is ook maar beter óók. Het is al meer dan dertig jaar geleden, dat daar in Tongelre. Riet was toen ook al heemkundig bezig, met een sterke oriëntatie op de Kempenlandse eigenheden; ze kon mij alles vertellen over de processie met de huifkarren die één keer per jaar rinkelend en met plechtig zwaar koper over de Tongelresestraat kwam op weg naar een Maria-oord onder Gemert. Aan boord van de karren werd menig glas genuttigd en dat leidde tot een opmerkelijk ontspannen sfeer onder de deelnemers, die meestal ter hoogte van die overweg in een of ander doffe zang uitbarstten waarvan mij de religieuze diepgang bepaaldelijk ontging mede omdat de voorbijrazende trein donderend een onbedoelde contrapuntische noot aan de plechtigheid bijzette. Maar dat legde Riet mij wel uit. En verder hoe het leven zo in elkaar zat, want dat had ik wel nodig, zo had ze vastgesteld. Zo was het. De buurtbewoners vonden dat óók, dus ik was veiliger dan in Sahrah's schoot. De buurtjes waren zeer op elkaar betrokken: het was een kleine Gribus. Die miste ik later wel in Den Haag. Daarom is het frappant thans, vanuit de Randstad, een foto aan te treffen waarop Riet wat bedremmeld naar de grond kijkt alsof ze haar laatste oortje versnoept heeft. Want destijds, daar in die Veldmaarschalk Smutsstraat, hoefde je haar niets wijs te maken. De ambtenaren op het gemeentehuis waar ze geëmployeerd was, trachtten dat wel. Doch kwamen van een koude kermis thuis. Van het Eindhovense kermiswezen wist Riet ook alles af. Wie in een Gribus opgroeit staat als Bakermans in de Bakermat van het volle leven, dat zeg ik er van.
Naam: Eric Kemperman
Dit verdwenen stukje Eindhoven is in overzicht mooi te zien op luchtfoto 810. Daarop ook te zien dat het hoge pand op de achtergrond het oude kantongerecht, c.q. de Krabbendans is.
Naam: Kees van der Hoeven
Ja Eric. In 1930 besloot de gemeente over te gaan tot onteigening van Begijnenhof in verband met het Stadhuisplan.
Het geveltje rechts was vroeger overigens de zaak van poelier/ slachter J. Hertzberger. Een Eindhovense Jood. Hij komt op 70-jarige leeftijd in het concentratiekamp aan zijn einde.