Bijdrager Regionaal Historisch Centrum Eindhoven - RHCe
Jaar: 1976
Locatie 1.:Centrum |111 Binnenstad |Stratumseind
Onderwerp.: Gebouwen |Overige Gebouwen |Krabbedans / Gerechtsgebouw
Voormalig Kantongerecht aan het Stratumseind.
Reacties
Naam: Peter Vermeulen
In 1968 werd het gebouw verlaten door de Dienst van Rijksbelastingen, die toen naar de Karel de Grotelaan verhuisde. Het gebouw werd aangewezen als jongerencentrum, maar omdat de ingebruikname erg lang op zich liet wachten gingen de jongeren in 1969 over tot bezetting. Uiteindelijk kregen zij in 1971 een voormalig bedrijfspand aan de Dommelstraat toegewezen (Para +).
In datzelfde jaar betrokken Museum Kempenland en De Krabbedans het voormalige gerechtsgebouw, het museum op de eerste en tweede verdieping en Krabbedans op de begane grond en het bijgebouw.
Bron: Krabbedans
Naam: Peter Weijtens
Op twee januari 1843 werd het gerechtsgebouw Justitia in gebruik genomen als kantongerecht. Namens de buurtgenoten werd door enkele jongedames aan de heren rechters een door hen ondertekend vers aangeboden, welk als volgt begon:
Gij burgers van dit oord
juicht blij onze' regters tegen;
hun nad'ring spelle heil,
hier wonen zij in zegen.
Ondertekend door: Maria van Eupen, Cato van Stekelenborg, Huberdina van Hooff, Maria Verheien, Maria Spoorenberg, Antonetta Sluijter, Wilhelmina Weijtens.
Naam: Redactie EiB
328 jaar geleden een logement. Het oorspronkelijke gebouw is door Johan Smits in 1678/79 gebouwd als het logement 'De Groote Sterre'. Vanaf 1725 werd het bedrijf gerund door Johan van Boeckel, die het 10 jaar daarna kocht. Het bleef tot in 1818 in het bezit van deze familie. De sinds 1811 in Eindhoven gevestigde Rechtbank Van Eerste Aanleg kocht het pand. In de achterbouw bevond zich de gevangenis. De voorzijde van de oude herberg werd in 1838 nagenoeg geheel gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Het huidige gebouw aan de straatzijde is in 1841/42 gebouwd.
Tot in 1965 hebben hier zittingen van het kantongerecht plaatsgehad.
Bouwkundige veranderingen vonden (o.m.) nog plaats in 1971, 1984 en 1994. Ten tijde van de Krabbedans werd nog een nieuwe trap geplaatst. Echter een deel van de achterbouw dateert nog uit de 17e eeuw.
Bron: het boek 'eindhovens verborgen verleden'.
Naam: Theo Hoek
Peter Vermeulen en Ingrid Levens spreken hierboven over kraken en bezetting. Weet iemand daar nog iets meer over, bijv. wanneer dat precies was? Ik herinner me wel dat er een actie (bezetting?) plaats vond en dat ik toen (1968 of 1969?) op een nacht in het gebouw rondwaardde. Er waren jongeren die er muziek maakten, discussieerden, sliepen enz.
Naam: Gerard van de Vorle
Het was in 1968. Ik ben op een nacht opgeroepen om dit gebouw mee te ontruimen. Er waren al lang spanningen tussen de groepen onderling. De Blowers en de Drinkers en een groepje dat beide genotsmiddelen gebruikte en de studerende en de werkende Jongeren. Bij de ontruiming was de wethouder en veel politie, de ziekenwagen en de brandweer aanwezig. Het was een grote gezellige bende. Vele deuren waren uit de scharnieren gelicht en op hun zijkant als slaaphoek-afscheiding neergezet. De bezetters zouden het pand verlaten als er op korte termijn een geschikte ruimte aangeboden zou worden.De keuze viel op de oude linnenfabriek op de Dommelstraat waar de Mensa net was verhuisd naar de Bunker. Er werd een werkgroep samengesteld die een plan voor de inrichting en de uitvoering moest maken. Dit in samenspraak met alle belanghebbenden en begeleid door Coördinator Edmond Dielleman van stichting Jongerenwerk Eindhoven. En heb ik de gehele aanpassing als uitvoerder laten verrichten. Daarna ben ik op 7-12-1970 aangesteld als technisch coördinater. Het was een moeilijke opdracht omdat er te veel moest gebeuren met verschillende jongerengroepen met verschillende belangen .Er was ook weinig waardering vanuit de gemeente voor ons werk omdat zij weinig of geen visie hadden en alleen naar het kostenplaatje keken. Helaas is Edmond Dielleman te jong gestorven om dit dit nog eens te vertellen.
Naam: Theo Hoek
Gerard van de Vorle spreekt hierboven over een ontruiming in 1968.
Is er dat jaar ook een bezetting oid geweest? Of was die actie in 1969?
Ingrid Levens noemt 1969 als het jaar van een bezetting door jongeren.Hoe lang heeft die geduurd? Was dat na de zomer?
Het zou mij helpen als daar iets meer duidelijkheid over kan komen. Weer een stukje uit een puzzel.
Naam: Corjan van der Peet
De grootscheepse verbouwing begin 19e eeuw werd uitgevoerd door de (Rijks)Waterstaat. Meestal werden locale / regionale architecten ingeschakeld die enkel conform de eisen van het Rijk en onder toezicht van de Waterstaat hun ontwerp maakten. Hier was het rijk zelf de ontwerper. Maar de financiering was in die tijd nog een zaak voor de regio. Later in de 19e eeuw werden haast alle gerechtsgebouwen in Nederland -ook dat in Eindhoven- Rijkseigendom. Tot in de jaren 1960 dus (toen werd het nu ook alweer verlaten gebouw bij de Oude Stadsgracht gebouwd).
Naam: Corjan van der Peet
Dit pand was anders dan gebruikelijk in de vroege 19e eeuw eigendom van het Rijk. Dat gold ook voor de voorganger op deze plaats (enkele 18e-eeuwse resten zijn in de achterbouw nog aanwezig). Maar de provincie en de gemeenten van het arrondissement gingen eind jaren 1830 aan de slag met sloop-, ontwerp- en bouwactiviteiten vanuit het idee dat ZIJ de eigenaren waren (zoals gebruikelijk elders). Aanleiding was een landelijke reorganisatie van de rechtspraak per 1 oktober 1838. Dat leverde meteen al in 1838 grote consternatie op toen ‘Den Haag’ erachter kwam dat er van alles gebeurde. Het is uiteindelijk gesust. Aanbesteding voor de nieuwbouw volgde in 1841. De begeleiding van de bouw en de voorbereidingen/coördinatie en toetsing lag direct al bij Waterstaat als verantwoordelijke voor alle Rijksgebouwen buiten het Haagse. Waterstaat was in die tijd, heel verwarrend, feitelijk zowel een Rijksdienst als een provinciale instantie (men zag de provincie toen als verlengstuk van het Rijk/het Ministerie van BiZa). Meestal coördineerde Waterstaat alleen de bouw, soms, zoals hier, trad de Dienst ook als ontwerper op. Zie voor de archiefdossiers: Den Haag, Nationaal Archief, archief Ministerie van Justitie, archief Gebouwen, inv. 58 (en afgedwaald: inv. 8, dossier Gerechtshof ’s-Hertogenbosch). Zie voor tekeningen e.d. ook: Nationaal Archief, archief 4.RGD (archief Rijksgebouwendienst en rechtsvoorgangers 1825-1945, inv. 313. In het BHIC in Den Bosch kopieën van deze microfiches, overigens (en daar ook archief Waterstaat in Brabant uit die periode). Eindverantwoordelijke als ontwerper was de Brabantse hoofdingenieur Etienne de Kruijff. Hij was hoofdingenieur Noord-Brabant jaren 1829-1842. De Kruijff was zelf ook wel als ontwerper actief, ook particulier. Zie bijvoorbeeld in zijn dubbelrol de St. Bartholomeuskerk in Waspik. De Kruijff kan de ontwerper zijn geweest, maar vaak werd ook de arrondissementsingenieur ingeschakeld. De invulling van de post van ingenieur voor het oostelijke arrondissement van Brabant was in de periode dat de Eindhovense Rechtbank werd ontworpen en gebouwd (eind jaren 1830-1841) voortdurend aan veranderingen onderhevig. Ik vermoed dat Leendert Rijsterborgh met/naast De Kruijff voor het auteurschap van het oude gerechtsgebouw in aanmerking komt. Hij was ook betrokken bij de aanleg van Zuid-Willemsvaart destijds. Maar ook elders in Brabant ontwierp hij als architect, bij voorbeeld de kerk in Nistelrode (1842). Later o.a. Eerste Kamerlid.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
In aanvulling op het interessante bouwtechnische verhaal van de heer Corjan van der Peet hierboven, nog: bij de Verklaring van Londen van 1838 was door de grote mogendheden van westelijk Europa besloten dat België en Nederland twee soevereine staten zouden worden die geen enkele onderlinge gemeenschappelijke organen zouden mogen hebben. Voorshands werd noordelijk Brabant toegescheiden aan het Koninkrijk der Nederlanden. Het (Groot)hertogdom Limburg zou gesplist worden in een westelijk en oostelijk deel. Het oostelijk deel zou bij Nederland blijven. Dat wat overbleef ging dan naar België. Rusland en Pruisen vochten nog uit hoe de onderlinge grensscheiding gedelinieerd zou worden. Pruisen eiste dat oostelijk Limburg bondscontingenten troepen zou blijven leveren bij mobilisatiedreigingen aan de Duitse Bond. Groot-Brittannië was daar mordicus tegen. Eindhoven werd dus integraal Nederlands. De rechterlijke organisatie, die opgezet was voor het grotere Koninkrijk der Vereenigde Nederlanden, moest daarom wettelijk opnieuw geregeld worden. En daarover kwamen de Staten Generaal in Den Haag niet tot een aanvaardbaar compromis. Velen vonden, dat nu de Belgen een eigen staat hadden, de Hoge Raad der Nederlanden volkomen overbodig was. En óók dat er geen vijf ressortshoven meer nodig waren. Die waren eerst nodig geweest omdat de Belgen steeds maar Frans Napoleontisch recht waren blijven toepassen, ook al waren er nieuwe Nederlandse nationale wetboeken in aantocht en al waren de strafvorderlijke regels authentiek Nederlandstalig. De Belgische magistraten wilden die sedert 1815 eigenlijk niet loyaal toepassen. Daarom was die Hoge Raad voorzien. Maar na deze definitieve territoriale scheiding was dat niet nodig. Was dan de Eindhovense rechtbank eigenlijk nog wel nodig? Binnenlandse Zaken vond van niet. Justitie juist van wél. Daarom nog twee jaar geharrewar over de rechterlijke indelingen en ook over het beheer van de gebouwlijkheden van het oorspronkelijk door Lodewijk Napoleon, het kortstondige koninkje van Holland (1806-1810), te Eindhoven aangewezen paleis van justitie. Justitie had steeds problemen gehad met de eigenzinnige Eindhovense rechters, die eigenlijk veel meer in het Napoleontische, dus Franse, centralistische recht zagen. Het departement van Waterstaat bestond nog niet, maar de afdeling waterstaat, bruggen en wegen bij Binnenlandse Zaken wilde het complex niet alleen behouden maar ook totaal herinrichten, vooral om alles wat aan Lodewijk Napoleon herinnerde er grondig uit te slopen. Dat lukte niet. In een achterzaal vinden we nog de ornamentering van Lodewijk in het stucwerk, waarvoor de rechters gezeten waren. Ik zette dat elders op deze site al uiteen. De Haag wilde geen investeringen meer in het gerechtsgebouw te Eindhoven, omdat de centen echt op waren. Maar de commissaris des konings in Den Bosch zag dat anders. En verder waren er al veel te veel verbouwingen gedaan zonder dekking. Dat was alles ondershands aanbesteed. Maar dat mocht vooral niet naar buiten komen.