Bijdrager Redactie EiB
Locatie 1.:Centrum |111 Binnenstad |Stratumseind
Onderwerp.: Gebouwen |Overige Gebouwen |Krabbedans / Gerechtsgebouw
Gerechtsgebouw
Beschrijving | Ook bekend als "Het Kantongerecht" |
---|---|
Geplaatst op | 25-03-2013 |
Reacties
Naam: Gerard Strijards
Oorspronkelijk was hier de Keizerlijke Rechtbank van Eerste Aanleg gevestigd toen Nederland onderdeel uitmaakte van Napoleontisch Frankrijk; er werd in het Frans recht gesproken. Je kunt de Phrygische muts dan ook nog zien in het zittingszaaltje op de begane grond in het stucfestoen dat achter de rechtbankbalie prijkte. In 1813 werd het gerecht krachtens regeling voorlopig bij Souverein Besluit van Vorst Willem I een rechtbank "totdat nader over deze provisioneele regsmagt zal zijn beschikt". Na het Congres van Wenen van 1815 werden België, Luxemburg en Holland één "Koningrijk" met één "Wet op de Regerlijke Organisatie en Zamenstelling van het Policie en Justitieweezen" en kreeg de Eindhovense Rechtbank de Belgische Kempen als arrondissementaal rechtsgebied erbij; het deelde dat met die van Hasselt. Na 1830, toen de Belgen zich afscheidden, werd dat rechtsgebied uiteraard aanmerkelijk ingekrompen en rees de vraag of Eindhoven nog wel een rechtbankplaats moest zijn. In 1838 werd de Wet op de Regterlijke Organisatie geheel herzien, Eindhoven moest weer een stuk van de rechterlijke competentie inleveren ten gunste van de Hoofdplaats Den Bosch. Daar kwam een ressortshof voor Hoger Beroep, ook in pachtzaken. En er kwam een landelijke rechtseenheidvoorziening: de Hoge Raad der Nederlanden. Tot 1933 leidde de Eindhovense rechtbank een kwakkelend bestaan; Ruys De Beerenbrouck, de Rooms-Katholieke Minister President hief haar op in een omvangrijk bezuiningsontwerp. Hij kon dat doen zonder van anti-papisme beschuldigd te worden. Er zit nu -- in 2013 -- wel een rechtbank te Eindhoven, maar dat is juridisch een nevenzittingsplaats van de rechtbank van de Regio Zuid-Oost-Brabant. De juridische klant zal het een zorg zijn wat de status is van de rechtbank, als hij maar gelijk krijgt. Ik hield mijn eerste administratiefrechtelijke pleidooi nog in het zittingszaaltje, waar in de hoogtijdagen van café "De Krabbendans" langharige kunstartisten boerend met een biertje hun onbegrijpelijke tentoonstellingen deden plaatsvinden. Met een enorme tiet subsidie en contraprestatie achter hun kiezen. Maar tot revolutionair heil des volks, in overeenstemming met de Phrygische muts in het festoenwerk. Dat was er nog steeds, al wist niemand meer wat het betekende.