Bijdrager Bert van Herk
Jaar: 2018
Locatie 1.:Centrum |111 Binnenstad |Tramstraat
Onderwerp.: Religie |Katholieke Kerken |Centrum, H Hart van Jezus, Paterskerk Augustijnen
Reacties
Naam: gerard strijards
Zeer geachte heer Van Herk: Het betreft hier een allegorische voorstelling van de heiligen die de Augustijner Orde voortbracht: het grote vlammend hart bovenin is het symbool van de kerkvader Augustinus zelf. Daaronder links Ambrosius van Milaan, die het pallium draagt, dan rechts de Heilige Rita van Cassiacum. Onderin staan de reien van de aartsengelen: de Machten en Krachten, Serafijnen en Cherubijnen die de oneindige God eeuwigdurend loven, bezingen en aanbidden. Alles is uitgevoerd in de Art Nouveau-trant, die kenmerkend was voor de dertiger jaren van de vorige eeuw. Het is dus zwaar gestyleerd. De schetsen voor deze tableaux kwamen van de hand van de destijds in rooms-katholieke kring zo geprezen Jan Toorop, vlak na zijn bekering tot het rooms-katholicisme. U vindt ze terug in de serie "Voordrachten over het katholicisme voor niet-katholieken" van Jac van Ginneken die zelf jesuïet was (MCMXXVIII Rotterdam W.L.& J. Brusse's uitgeversmaatschappij). De afbeeldingen zijn niet echt beschadigd, zij het, dat wellicht, vochtuitslag de muren van deze kapel die hoorde bij het externaat van het Augustinianum enigszins teistert. De menselijke gestalten zijn grof schetsmatig met felle kleuren aangeduid en niet echt gedetailleerd aangeduid. Het is dus niet zo dat er oorspronkelijk iets anders is geschilderd dan u nu ziet. Toorops wijze van verzinnebeeldend illustreren stiet destijds al enigszins op zwarigheden onder de gelovigen. De residerend bisschop van Den Bosch, Arnoldus Diepen, vond ze niet goed en niet in overeenstemming met de eerbied en het ontzag dat men de goddelijkheid verschuldigd behoorde te zijn. Maar de paters waren immuun voor de rechtsmacht van de bisschop, als kloosterlingen. Ze konden het met Diepen niet best vinden. Ik dacht dat de afbeeldingen nu fraai gerestaureerd waren door tussenkomst van DELA. Want er was aan de schilderingen veel schade berokkend in de tijd dat deze kapel werd gebruikt voor samenkomsten van sociale academie-studenten, die flink veel shag rookten en wiet de lucht in bliezen.
Naam: gerard strijards
Men ziet links in het geschilderd vignet het triomfkruis van Constantijn "In hoc signo vincerebis" [in dit teken zult gij overwinnen]. Keizer Constantijn had immers kort voordat Augustinus tot het Christendom bekeerd werd het geloofsgoed van het Evangelie (dus niet dat van de veel te Joodse monotheïstische leerstelligheid van het Oude Testament) verheven bij wetsedict van Milaan in 313 tot staatsgodsdienst van het Romeinse rijk. Rechts ziet men het anker met de visserslijn, omdat Christus Petrus had opgedragen voortaan visser te zijn van mensenzielen. Met die twee gegevens kampte Augustinus als stadsretor te Milaan, als een soort dichter des vaderlands, zogezegd. Augustinus wist dat hij het mooi kon vertellen. Maar hij wist óók dat hij vaak stond te liegen en dat hij juist dan veel applaus kreeg. Augustinus kon het echter niet laten. Hij was een echte spindoctor en influencer zouden we nu zeggen. Fraai was het allemaal niet. Dat heeft hij ook ruiterlijk erkend in zijn belijdenissen. Ik vond het fraai dat de Augustijnen deze mindere kanten van hun stichter van geloofsgemeenschappen die de Regel wilden volgen niet verheimelijkten.
Naam: gerard strijards
De architectuur van deze kapel staat op naam van de Benedictijn Dom Paul Bellot (1876-1944), die zocht naar een eigenstandige bouwkunde voor roomse gebouwen, die zowel seculier als religieus kon zijn naar doelbestemming, waarbij hij zich richtte op de getalsmystiek die ook de grote neogothicus Viollet-le-Duc had trachten na te volgen. Hij week dus af van de strikte bouwvoorschriften waaraan de echte Rijnlandse neogothiek in Nederland moest voldoen. Hij zocht naar een gulden sneeverhouding tussen het dubbele vierkant en de standaard-rechthoekige tekendriehoek. Het plateelwerk, de verluchtingen daarbinnen en de ornamentatie moesten daarop geheel afgestemd zijn. Het was in de twintiger jaren van de vorige eeuw nieuwlichterij dat te doen. Daarom zullen de Eindhovense Augustijnen zich door deze bouwwijze en interieurkunde hebben aangetrokken gevoeld, want ook in de grote neogotische kruisbasiliek trok de architect Hegener zich weinig aan van de diocesane bouwvoorschriften. De Augustijnen provoceerden daarmee als het ware de Bossche bisschop, en zeker de steile prelaat Arnoldus Diepen. De hier weergegeven voorstellingen zijn dan ook niet traditioneel. Ook de Heilig Hartkerk aan de Gestelse Ploegstraat breekt met die bouw- en interieurvoorschriften, ook weer volgens de bedoelingen van Bellot. Daarom is het verblijdend dat DELA de zorg voor deze gebouwen voorlopig weer geborgd heeft, want de kapel was nogal onderkomen aan het worden. Je moet natuurlijk de Art Nouveau kunnen appreciëren. In religieuze gebouwen komt deze benaderingswijze in Nederland niet zo heel veel voor. In België, vooral in Brussel, zie je deze wijze van bouwen en ornamenteren veel vaker.