EiB header publiek

Het heden en verleden van Eindhoven

Responsive Navigation

Geen Google maps coördinaten aanwezig

Uw selectie...

Fotonr.:

20715

Bijdrager:

Jaar:

1883

Stadsdeel:

Niet bekend

Buurt:

Niet bekend

Straat:

Niet bekend

Onderwerp 1.:

Gedrukte en Geschreven Media

Onderwerp 2.:

Documenten

Onderwerp 3.:

Overheidsdocumenten

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image




  • facebook
  • twitter
  • img
Kunstweg naar Strijp

Beschrijving

Volgens mijn vader waren er in de jaren 30 maar weinig mogelijkheden om van Gestel (waar hij woonde) naar Strijp (waar zijn tante woonde en zijn moeder een winkel had op het Trudoplein) te gaan. Er was nog geen ringweg en het riviertje de Gender was de grens. Vooral via bruggetjes kon je in Strijp komen zoals via de Mopse brug (zie foto 2778) en het Vonderke aan de Willemstraat (zie foto 983). Al in 1883 probeerde het gemeentebestuur Strijp bereikbaarder te maken via de aanleg van een zogenaamde kunstweg. In feite werd een bestaande zandweg bestraat. Hierbij een prachtige aankondiging van de aanbesteding van die "kunstweg" van het dorp Eindhoven via Strijp naar Zeelst. In 1884 krijgt deze nieuwe weg de naam Willemstraat. Misschien een idee voor de nieuwe bewoners van het complex Strijp-C waar de oude Philipsfabrieken worden verbouwd voor kunstenaars om ook een kunstweg van het centrum naar Strijp te maken?


Geplaatst op

16-07-2009

Reacties:

Datum: 08-08-2020
Naam: gerard strijards  
img

Die kunstweg was noodzakelijk voor de ontsluiting van het armelijke Strijp voor de grotere industrie die bij het productieproces gebruik wilde maken van stoommachines. Een van de belangrijke initiatiefnemers te dezen was dan ook de Strijpse groot-industrieel J. Elias die deze voortdrijvingskracht wilde inzetten bij de vervaardiging van machinaal geweven linnen. Uiteraard op grote schaal. Daarbij waren enorme hoeveelheden kolen onontbeerlijk. Die konden goedkoop geleverd worden door de mijnen in de Borinage. Verder was er sinds de aansluiting op de zogeheten Zuider-spoorweg (de lijn van de Moerdijk naar Venlo) in 1866 nog de mogelijkheid de kolen te storten bij deze kunstweg via het Belgisch Lijntje dat aansluiting gaf, via Luik, op de hoogovens in het Ruhrgebied. Via de Kölner/Mindener Haupteisenbahn kon Elias zijn eindfabricages via Berlijn tot in Rusland kwijt. En verder in het gigantische afzetgebied van het keizerrijk Oostenrijk/Hongarije. Die Eindhovense kunstweg was daarbij een korte, maar onmisbare tussenschakel. Om de eindproducten in de goederenwagens te krijgen, maar ook om de halffabricaten van elders op het terrein van Elias te krijgen, waar ze voorlopig opgeslagen konden worden. Toen die aanvoerlijn opgezet was en lonend bleek, gingen ook andere fabrikanten zich vestigen in de nabijheid van de laad- en overslagperrons aan de Willemstraat, onder meer de grotere emballages-industriëlen. En de sigarenmakers, al dan niet in daggeldersloondienst. De welvaart in Strijp kwam via die kunstweg. Ze moest aanmerkelijk hoger liggen dan de beemden die de Gender had gevormd in het overloopgebied tussen Gestel en Strijp, ze moest een bolronde bestrating hebben waardoor het afwateren bij regenval makkelijk verliep en Eindhoven en Strijp moesten de zijdrainages onderhouden, want die beemden stonden driekwart van het jaar onder water. Niet diep, dat niet, maar wel zo, dat het transport er zwaar door bemoeilijkt werd. Een centimeter of tien, doorgaans. Elias bemoeide zich indringend met die kunstweg, maar als jood was hij persona non grata in de gemeenteraden van Eindhoven en Strijp. Hij speelde daarom zijn problemen dóór naar geloofsgenoten werkzaam bij de afdeling waterstaat bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, onder meer de referendaris Aaron Izaäk de Pinto. Dat werkte voortreffelijk, want daar hadden de katholieke wethouders en burgemeesters niet van terug. Maar Elias werd er niet echt populair mee.


Datum: 10-08-2020
Naam: Paul van der Cingel  
img

We zijn ons er niet altijd van bewust, maar tot eind 19e eeuw was het vervoer van zware lasten beperkt tot water en spoor. De wegen hoefden nog niet bestraat te worden omdat vervoer over de weg door paardentractie werd gedaan. Voor zover er al bestrating werd toegepast, bleef dat vaak beperkt tot een smalle strook in het midden van de weg, trottoirs waren er vrijwel niet en wie te voet ging, en de meesten hadden geen alternatief, moest genoegen nemen met zanderige wegen en paden die grote delen van het jaar niet of nauwelijks begaanbaar waren vanwege regen en sneeuw. Pas na de komst van de automobiel werd wegenbouw op grote schaal aangepakt. In mijn jeugd waren er nog tal van verbindingen die niet bestraat waren. Het Floraplein was het einde van de bestrating. Wie verder wilde kwam op een zandweg terecht, wel heel breed en met fietspaden. De Karel de Grotelaan bestond nog niet, het was een zwart sintelpad, de Laagstraat, dat begon bij de Anna van Engelandstraat en doorliep tot de Limburglaan. Wie in Woensel via de Brugstraat naar Tongelre wilde moest ook vanaf de Dommelbrug genoegen nemen met zwarte paden. Zo ook in Gestel voorbij de watermolen, richting Aalst. Wie met de auto van Eindhoven naar Tilburg ging moest eerst over de Boschdijk naar Best, daar linksaf het dorp door, het spoor over en dan via verschillende dorpskernen zijn weg vervolgen. De eerste autosnelweg in Nederland werd pas opengesteld in 1952, tussen Utrecht en Amsterdam.