Fotonr.: 15470
Bijdrager Jan Joosten
Jaar: 1950
Locatie 1.:Strijp |611 Eliasterrein, Vonderkwartier |Strijpsestraat
Onderwerp.: Bedrijven / Industrie |Textielindustrie |Elias

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image

Elias textielfabriek (13)

Beschrijving Vanuit de lucht.
Geplaatst op 02-04-2008

Reacties

Datum: 08-04-2008
Naam: Jan Joosten img

Even ter oriëntatie. Middenonder kom je uit de Langendonkstraat, linksaf de Willemstraat en rechtsaf de Srijpsestraat. Op de hoek de kachelzaak Van Loenhout. Links de kantine en rechts de ingang van Elias.


Datum: 19-08-2010
Naam: Gerard van der Vleuten img

Klopt het dat in het fabrieksgedeelte in de jaren 70 de Profimarkt was gevestigd?


Datum: 09-02-2012
Naam: Marjan Op den Buijs img

Het klopt, in de jaren '70 zat de Profimarkt in het fabrieksgedeelte (zie ook foto 5543). In de andere delen zaten een houthandel en iets met elektriciteit, dacht ik.


Datum: 24-08-2019
Naam: Paul van der Cingel img

Veel textielfabrieken hadden bleekvelden naast de fabriek. Elias had ook zo'n bleekveld, het lag aan de Willemstraat en we kunnen er op de foto nog een stuk van zien.


Datum: 20-08-2020
Naam: gerard strijards img

De betekenis van het Elias-concern voor de ontwikkeling van Strijp als min of meer welvarende gemeenschap is nog betrekkelijk onontgonnen terrein. De firma was herkomstig uit het Duitse Rijnland, nog voordat het Pruisisch staatsregime daar dominant werd. Dat gebeurde pas nadat het koninkrijk Pruisen Denemarken verpletterend had verslagen in de strijd om de hertogdommen Sleeswijk, Holstein en Lauenberg, die dat koninkrijk uiteindelijk volledig annexeerde in 1866 nadat het het keizerrijk Oostenrijk op de knieën had gedrongen. De hertogdommen werden opgenomen in de Noordduitse Bond en het Rijnland werd zwaar geïndustrialiseerd. Het was Bismarck die deze grootschalige ontwikkeling doordreef nadat hij een dicht netwerk van spoorverbindingen had weten te leggen. Hij schiep de gelegenheid het Ruhrgebied te ontginnen in de onderste kolen- en ertslagen die van buitengemene kwaliteit waren. Maar in dat Rijnland en dat Pruisen groeide het antisemitisme en de haat tegen het katholicisme. Pruisen was een Lutherse staat. Joden werden, net als de katholieken, tweederangs burgers. Zij verkasten mét hun expertises naar het zoveel tolerantere Nederland, dat nu eenmaal de naam had in dit opzicht niet te discrimineren, gepaard met hun enorme banksaldi en credietwaardigheid. Zo ook de familie Elias, die neerstreek in het landelijke en agrarische Strijp. Ze konden daar hun vaardigheden in de vervaardiging van industrieel geweven linnen ontplooien op ongekend grote schaal, vooral omdat de bevolking zeer gezagsgetrouw, gezeggelijk en goedkoop heette te zijn en het ook daadwerkelijk bleek. Elias liet onmiddellijk een gigantische compound stoommachine neerzetten met centrale transmissie door de uitgebreide fabrieksloodsen, waarvan men hier de sheddaken nog ziet. Wanneer deze machine, een novum in deze streken, was opgestookt en de transmissie in beweging kwam, was het economisch niet rendabel de vuren op zondag te doven. Er werd, integendeel, vol continu doorgewerkt. Elias, het moet gezegd, betaalde goed (naar verhouding) en was humanitair in het borgen van de secundaire arbeidsomstandigheden. Maar hij moest concurreren. Hij kon daarom de zondagsrust en de talloze heiligendagen die de rooms-katholieke geestelijkheid ter plaatse wenste in acht genomen te zien niet respecteren en kwam dus onmiddellijk in aanvaring met de op dit punt redelijk militante Strijpse pastoors van de Sint Trudoparochie. Pastoor van Griensven was in 1866 nog niet bereid joden vanaf te kansel als vijanden van de moederkerk te brandmerken, maar zijn opvolger, pastoor Petrus Maas, draaide daar in 1874 zijn hand niet voor om. En zijn opvolger op zijn beurt, pastoor De Roy, nog minder, zij het dat deze in de woordkeuze wat milder bleef. Elias ervoer dat ook in Strijp het antisemitisme als een veenbrand kon worden aangeblazen. Bij de gemeentelijke autoriteiten hoefde hij niet aan te komen met aangiften deswege. Na de annexatie van Strijp in 1920 door Eindhoven werd het niet beter: ook burgemeester Verdijk wist te goed aan welke kant zijn boterham gesmeerd was door de oppermachtige Roomsch-Katholieke Staatspartij onder leiding van mgr. W.H. Nolens. Op de preekstoel kon Fransiscus Werners, de in 1924 aangetreden pastoor, zich heel wat veroorloven ten laste van Elias. Diens behuizing, hier goed zichtbaar in de merkwaardige bocht aan de Strijpsestraat/Willemstraat werd een soort Israëlitisch reservaat omringd door sierlijk doch venijnig getand hekwerk. Elias werd geweerd uit de sociëteit Concordia. Maar hij had in Den Haag machtige relaties op de departementen Binnenlandse Zaken en Nijverheid. Daarom trok hij doorgaans toch aan het langste eind. Ook wat betreft de handhaving van de Zondagswet. Maar zelfs in de spoorwegwetgeving van Waterstaat, voor wat betreft de aansluiting van het Eindhovens Bels Lijntje op de Pruisische Spoorwegen. Zodat ook op zondag de goederentreinen bleven aan- en afrijden bij het Lodewijk Napoleonplein via de verlaadperrons. Het tjingelend belsignaal van de treintelegraaf mengde zich dan iel in het roomse klokkengelui, ten bewijze, dat het Oude Volk ook hier niet met zich spotten liet.


Datum: 21-08-2020
Naam: p img

Gerard, bedoel je niet Lauenburg? Lauenberg is maar een onbetekenend plaatsje. Dat gebied ten noorden van de Elbe heeft eeuwenlang een nogal roerige geschiedenis gekend. Het speelde al een belangrijke rol in de 30-jarige oorlog. Aan sommige plaatsnamen zie je nog hun vroegere Deense oorsprong.


Datum: 22-08-2020
Naam: gerard strijards img

De oorlogen die Otto von Bismarck voerde ter vereniging van één Groot-Duitsland werden steeds vóórgefinancierd door Gerson Bleichröder, een van de leden van het merkwaardige conglomeraat Aszkenasische Joden die zich hadden gespecialiseerd in bancaire dienstverlening zoals ook de Rothschilds en de Mendelssohns-Bartholdy. Bleichröder gaf immense kredieten via leningen waarbij nog niet uitgeschreven en uitgegeven spoorwegstaatsobligaties door zijn banken werden geaccepteerd als zekerheidsstellingen. Daarbij golden nog niet aangelegde spoorwegtrajecten als onroerend onderpand. Een van de belangrijkste transacties was de kredietverstrekking op basis van de hypotheken gegeven voor de nog aan te leggen Mindener/Köln Haupteisenbahn in 1864, die het Pruisische spoorwegnet ontsloot voor het massa-goederenvervoer vanuit de Duitse Laagvlakte (dus óók het Rührgebied) naar Hamburg, Berlijn, Rotterdam, Antwerpen en uiteindelijk Sint Petersburg. Maar ook naar Wenen en Boedapest. Het Eindhovense Belgisch Lijntje, in 1866 aangesloten op deze verbinding over Hasselt en Luik, maakte daarvan deel uit. De kredietspeculaties waren voor die tijd van een gigantische omvang. Maar het gelopen risico óók. Het had iets van een beurs-bubbel zoals de bubbel die Nina Brink veroorzaakte bij de uitgifte en beursgang van haar "World on Line"-aandelen waarbij zovele amateurspeculanten al hun zuurverdiende centjes totaal verspeelden in het begin van deze eenentwintigste eeuw. Velen gingen bankroet omdat zij, zonder goed begrip te hebben van de beleggingsrisico's, ingegaan waren op de voorspiegelingen en listige kunstgrepen van Brink. Maar Brink zelf niet, zij kon immers handelen met vóórwetenschap en van daaruit de beurstransacties manipuleren. Iets dergelijks flikten Bleichröder en Rothschild destijds ook: de spoorwegen waren, macrostructureel ontwikkeld, een totale nieuwigheid die aan de negentiende, ijzeren eeuw, een volkomen andere economische dimensie gaven waarvan de gevolgen veelbelovend, maar ook totaal onoverzichtelijk waren. En naar bleek: vooral bij de militaire oorlogvoering waarbij massale mobilisatie via het spoorwegnet kon leiden tot wat we zijn gaan herkennen als bliksemoorlogen. Daardoor kreeg ook het Belgisch Lijntje een onvoorziene militair-strategische betekenis die Den Haag in 1860 niet beoogd had. Thorbecke schrok zich dan ook in 1870 dood toen hij inzag in 1870 dat de Duitsers via deze lijn pantsertreinen zouden kunnen laten doorstoten tot aan Den Haag. De familie Elias was mede aandeelhouder in de diverse vennootschappen bij de concessies die dat Lijntje mede provoceerde tot aan de Kaukasus toe en werd daardoor buitengewoon vermogend. Dat lag dus echt niet alleen aan de dóórontwikkeling van de textielindustrie waarin zij zich had gespecialiseerd. Het Eliasterrein werd daardoor, voor Strijpenaren onbegrijpelijk, buitengemeen waardevol. Ga maar na: de Gender, glinsterend stromend water, vlak bij de stoommachineparken, kolenaanvoer buiten de Nederlandse spoorwegwetten om, en via de kredietinstellingen waartoe Elias toegang had handelscontracten waarvan de werkingsomvang bijna universeel was. En op deze wijze kreeg die lijn en die transportverbinding ook een bijzonder waardevolle dimensie voor eveneens Joods-Aszkenasische families als Philips en Marx. Mét, via Bleichröder, mogelijkheden van buitenlands krediet op macrostructurele schaal die niet reguleerbaar bleek door nationale wetgeving. Het is merkwaardig te beseffen dat de internationale dogmaticus Karl Marx die het plutocratisch kapitalisme bestreed met zijn typisch Duitse sociale heilsleer niet alleen tot dat universele kredietconglomeraat hoorde maar ook nog eens familie was van deze ongrijpbare, ingenieuze en supranationele clan die ging behoren tot de mondiale industriële bovenlaag. En die via haar financieringen het Groot-Duitse Rijk deed ontstaan dat op de holocaust zou afstevenen. Waarbij, wederom, de spoorwegen een doorslaggevende rol zouden gaan spelen. Juist en ook in Nederland.


Datum: 24-08-2020
Naam: gerard strijards img

Bij het Verdrag van Londen van 1852 werd Lauenburg op zijn Deens Lauenberg genoemd. De volkerenrechtelijke status van het stadstaatje dat tot het hertogdom Oldenburg had behoord, stond niet vast. Net als Nederlands Noord-Limburg was het lid van de Duitse Bond, maar hoorde het in een personele Unie bij Denemarken zoals Nederlands Limburg lid was van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden via het verdrag van Wenen van 1815. Pas na de Tweede Duits/Deense oorlog van 1864 werd de stadsnaam verduitst tot Lauenburg. Want Bismarck won die. Ten behoeve van Pruisen.