Bijdrager Rob Veraart
Jaar: 2007
Locatie 1.:Centrum |111 Binnenstad |Augustijnendreef
Onderwerp.: Archeologie / Opgravingen |Mariënhage
Onderwerp 2: Religie |Kloosters / Liefdesgestichten |Mariënhage
Reacties
Naam: Redactie
Het bericht in het Eindhovens Dagblad van 16 april 2007:
Medewerkers van het Archeologisch Centrum Eindhoven hebben naast de Eindhovense Paterskerk de fundering blootgelegd van een keldergewelf dat deel uitmaakte van het klooster dat in 1443 gereed is gekomen.
Bijzonder is dat er zogenaamde 'spaarbogen' zijn blootgelegd. Deze gemetselde bogen, die op poeren (gemetselde pilaren) rusten, waren een middeleeuwse techniek om funderingen te maken op drassige plaatsen waar ze diep de grond in moesten. Tegelijkertijd werd met deze techniek bespaard op de kostbare baksteen.
De funderingen die nu blootgelegd zijn, behoren waarschijnlijk bij een uitbreiding van het klooster dat op de plek of in het oude kasteel van Eindhoven stond. Dat kasteel, zo hebben de recente opgravingen ook aangetoond, lag op een natuurlijke verhoging in het Dommeldal. Tot voor kort werd aangenomen dat het terrein rond 1100 kunstmatig was opgehoogd om de bouw van het kasteel mogelijk te maken. De vondst van deze natuurlijke verhoging verklaart ook waarom dat oude kasteel juist op die plek is gebouwd, zegt stadsarcheoloog Nico Arts.
In 1420 deelde de Heer van Eindhoven in een document mee dat hij zijn nieuwe kasteel had betrokken, op een terrein waar nu huize Ravensdonck staat. In datzelfde document verklaart hij ook dat hij in het oude kasteel een klooster zal vestigen. Er is toen een kloosterkerk gebouwd, de voorganger van de huidige Paterskerk. Uit documenten weten we dat het kloostercomplex aanmerkelijk uitgebreid is. Ik vermoed dat deze funderingen daarmee ook te maken hebben. Opmerkelijk is dat deze uitbreiding tot in de oude kasteelgracht is gebouwd, waarvoor die gracht gedeeltelijk met afval is dichtgestort. Ook is een gemetselde inpandige waterput gevonden, die onderdeel van de keuken moet hebben gevormd.
De kelder, die aan de noordzijde van het klooster lag, moet zo'n zeventig meter lang zijn geweest en zeker tien meter breed. Het bestaan van deze kelder was niet bekend, aldus Arts.
Het gebouw is verwoest in 1583, toen hier tijdens de Tachtigjarige Oorlog hard gevochten werd. De laatste kaart waar het gebouw nog op staat, dateert uit 1560. Daarna komt het op geen enkele kaart meer voor, aldus Arts. Het heeft dus hooguit anderhalve eeuw bestaan.
Op het terrein waar nu de opgravingen worden verricht, wordt een nieuw landelijk verzorgingshuis voor Augustijner paters gebouwd. Volgens de wet is een archeologisch vooronderzoek van het bouwterrein verplicht. Een buitenkansje, zegt Arts, want dit kunnen wij straks nooit meer bekijken.
Een deel van de gedempte kasteelgracht zal de komende week nog worden uitgegraven om te zien of daar nog 'archeologische informatie' uit het afval is te halen.