Geen Google maps coördinaten aanwezig

Fotonr.: 51373
Bijdrager Ton Brouwer
Jaar: 1963
Onderwerp.: Overheidsdiensten |Gemeentewerken

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image

Putten ontdooien

Beschrijving In de strenge winter van 1963 moesten de kolken en putten vorstvrij worden gehouden.
Geplaatst op 03-08-2020

Reacties

Datum: 03-08-2020
Naam: bert van herk img

December 1962. Op veel plaatsen vroor het bijna drie maanden achtereen elke dag. Het noordoosten lag al die tijd onder de sneeuw. De Bilt had vanaf 22 december een serie van 13 ijsdagen. Het IJsselmeer was vóór Kerst dichtgevroren. Tijdens de jaarwisseling waren er zware sneeuwstormen met huizenhoge sneeuwhozen. In het hele land raken dorpen geïsoleerd en veel noord-zuidverbindingen worden bedolven onder dikke lagen stuifsneeuw met duinen van twee tot drie meter hoogte. Januari 1963 was met gemiddeld -5,3 graden uitzonderlijk koud. Het noorden noteerde die maand 25 ijsdagen en in Eelde vroor het op 17 dagen meer dan 10 graden. Een dooi-aanval begin januari ontaardde in veel sneeuw en ijzel, maar de vorst gaf zich niet gewonnen. Halverwege januari viel er opnieuw veel sneeuw die door de wind ging stuiven. Inmiddels lagen er ijsbergen in de Waddenzee en op de Gouwzee stonden auto's geparkeerd. Februari 1963 Met -3,4 graden was ook februari zeer koud. De ene na de andere dooi-aanval mislukte en medio februari waren er opnieuw sneeuwjachten. Daarna volgden dagen waarop het 's ochtends 10 tot 20 graden vroor. In Eelde kwam de temperatuur op 11 dagen onder -10 graden met -19,2 graden als minimum op de 25e. Die dag was er een autotourtocht over het IJsselmeer. In het noorden bleef het in februari op 20 tot 26 dagen de hele dag vriezen. De eerste dagen van maart vroor het 10 tot 16 graden, maar op 5 maart 1963 kwam uiteindelijk toch een einde aan de winter van de twintigste eeuw. (Bron: KNMI)
Ik kan mij nog goed herinneren dat de gemeentewerkers die in Eindhoven de straatkolken vorstvrij moesten houden iets deden dat totaal geen zin had. Het heeft weinig zin om met die lage temperaturen die kolken ijsvrij te houden maar dat viel volgens mij onder werkverschaffing; beter dit werk dan aan de dop. Ik weet nog goed dat er gemeentewerkers waren die erwtensoep uitdeelden met een handkar met grote soepketels erop. De soep was voor hun collega's, die de straat stonden te vegen om die sneeuwvrij te houden. Ik zie ze nog staan met hun takkenbezem en met die beker soep in hun handen waar de stoom vanaf kwam waar ze in stonden te blazen. De stoom veranderde in ijspegels aan hun snor of een gedeelte van hun baard. Het was ook de laatste winter dat er met de elfstedentocht geen ijstransplantaties nodig waren. Alles was natuurlijk dichtgevroren, ook onder de bruggen. In de tochten die erna kwamen is dat nooit meer voorgekomen. Het is echt de laatste strenge winter geweest. Die winter van 1963 was een monster, zo een hebben we erna nooit meer gehad. Het was een pokkewinter, maar achteraf was het wel leuk omdat meegemaakt te hebben. Maar voor een tweede keer? “NEEN”, ik pas.