Landgoed ‘Het Paradijs’ werd gebouwd in de 16e eeuw. Het was een landgoed gelegen aan de Dommeloever. Het omvatte een landhuis, stallen en een koetshuis. Het geheel werd omringd door tuinen en weilanden. De huidige Paradijslaan werd genoemd naar dit landgoed. Het huis werd in de jaren ’30 van de 20e eeuw afgebroken.
Het landgoed werd vooral bekend door de spinnerij voor katoenen garens die Johannes Theodorus Smits (1754-1827), molenaarszoon uit Dommelen, samen met zijn zwager A. Janssen in 1786 op het landgoed begon. In de spinnerij maakten zij gebruik van aan het buitenland ontleende technieken voor het spinnen van katoenen garens met machines, o.a. schoffel- en kaardmachines. Deze werden gemaakt door A. van Mierlo, de plaatselijke molen- en werktuigmaker. Een voorbeeld van Eindhovense maakindustrie avant la lettre.
Ook nadat ‘d’n Bouw’ in 1820 was gereedgekomen werd ook de oorspronkelijke fabriek van Smits op ‘Het Paradijs’ nog gemoderniseerd. De eerste stoommachine van Noord-Brabant werd in Eindhoven in de textielfabriek van Smits geplaatst. Het was een machine van 4 pk, afkomstig uit Luik, die werd gebruikt als krachtbron voor de katoenspinnerij. Uiteindelijk gaf Smits in 1832 toch de voorkeur aan de ruim beschikbare waterkracht voor de aandrijving van de machines.
In 1857 werd op landgoed het Paradijs ook de eerste Eindhovense kolengasfabriek gevestigd, die 40 jaar in gebruik zou blijven. In 1925 betrok melkfabriek St.-Joseph een pand, dat eerst werd ingericht als kaasfabriek en in 1928 officieel in gebruik werd genomen als melkfabriek.
Zie ook foto's 20615, 25172 en 22578. (Red.)