Geen Google maps coördinaten aanwezig

Fotonr.: 34
Bijdrager Redactie EiB
Jaar: 1817
Onderwerp.: Overige Groepen |Heraldiek |Stads-, Gemeentewapens

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image

Wapen van de Gemeente Woensel.

Beschrijving Al in 1107 komt een vermelding over Woensel voor in de geschriften van de Abdij van St. Truiden. In het begin van de 14e eeuw wordt in Woensel een schepenbank opgericht, waarvan twee zegels bekend zijn. Het oudste vertoont drie hoorns met de mondopening naar links en een sleutel. De sleutel is uit dit wapen verdwenen.
Geplaatst op 08-04-2005

Reacties

Datum: 28-06-2020
Naam: gerard strijards img

De prins-bisschop van Luik was op basis van het Verdrag van Meerssen (876) een soort militair gouverneur die het Maasdal militaire neutraliteit moest garanderen op de linker-rivieroever, dus de Maas stroomafwaarts. Nadat Karel de Grote was overleden, waren er drie grote rijken ontstaan: het Franse rijk, het middenrijk en het Duitse rijk. Het middenrijk heette ook wel Lotharisch rijk. Die rijken konden het niet best met elkaar vinden en voerden oorlog met elkaar, waarbij ze de grintbedding links van de Maas gebruikten als doortochtgebied. Die Maas was de belangrijkste transportader van de vroege middeleeuwen naar de Lage Landen. Deze landen hoorden grotendeels tot het middenrijk, dat militair niet echt sterk was en dat dus vaak aangevallen werd via de Maasroute. Die route vertoonde boven Maastricht tot Venlo enorme bochten of meanders, die in het regionale dialect "hornes" werden genoemd. Bij de derde horne vanaf Luik was door de prins-bisschop een verschansing gebouwd, waar troepen permanent gelegerd werden onder leiding van een militaire onderbevelhebber met ruiterij: een graaf. Die graaf werd namens die bisschop benoemd en had tot taak tot aan Venlo het neutraliteitsstatuut van de Maas te bewaken. De graaf voerde drie "hoorns" links blazend in zijn ridderwapen. Dat sloeg op die derde zwaar kronkelende bocht in de Maas stroomafwaarts. Ze bliezen heraldisch links: dat wijst op bastaardafstamming van de graaf die doorgaans niet hoog-adellijk was en meestal inderdaad door zijn vader niet gewettigd werd. Dat had de prins-bisschop ook liever niet. Zelf moest hij celibatair leven als priester (feitelijk kwam daar niet veel van terecht) en hij kon een ondergeschikte militaire bloedverwantschappelijke dynastie niet goed gebruiken, want die kon zijn feodale vazaliteit of onderhorigheid wel eens opzeggen en "voor zichzelf beginnen" als roofridder; dat gebeurde in de vroege middeleeuwen vaak. De graaf van Horne kreeg agrarisch leengoed en patronaatsrechten over kerken en kapellen: dat bracht goed geld op. Hij mocht onder meer een voordracht maken aangaande de aan te stellen deken van het immense dekenaat Woensel in het Kempenland. Die moest, na aanstelling, daarvoor jaarlijks provisies betalen aan die graaf. Daarom draagt Woensel, het administratieve bestuurscentrum van destijds in het Kempenland, in het wapenveld ook zijn grafelijke hoorns in goud. Het is blauw omdat het veld "onbelast" of "neutraal" is: de graaf van Horne hoeft geen ander gezag dan dat van zijn feodale heer, de prins-bisschop, te respecteren. Bij Horne is de Maasbedding links glooiend, opwaarts naar de centrale zuidoostelijke slenk waarop ook Eindhoven ligt. Daar konden de zware transporttrossen van de legerafdelingen die bedding makkelijk verlaten, naar Weert opmarcherend. Hadden ze de weg Valkenswaard/Eindhoven bereikt, dan lag het Hertogdom Brabant noordelijk voor hen open. Het was dus een accesgebied, een route die ruime toegang bood door moerassig gebied: de ondergrond was hier hechter door zandlagen. Alle aanvallers kwamen daarom bij Horne dat Maasdal uit om hun opmars voort te zetten op Den Bosch aan en zich in het rivierengebied te ontplooien naar het westen. Eindhoven werd daarom, naarmate de legers groter werden, strategisch belangrijk. Vanwege die doortochtroute. De graven van Horne moesten die doortocht beletten; soms bemoeiden ze zich met de bewallingen van Eindhoven. Maar een garnizoensstad kon dat niet worden: het kon geen langdurige legering faciliteren. De Kempen boden niet voldoende veldvruchten en slachtvee om de legers bestendig te voeden. Dommel en Gender waren niet bevlotbaar. Dus transport van elders was geen optie.