Bijdrager W. v.d. Vorst
Jaar: 1944
Locatie 1.:Centrum |111 Binnenstad |Vestdijk
Locatie 2.: Centrum |111 Binnenstad |Ten Hagestraat
Onderwerp.: Wereldoorlog I en II |Bevrijding
Bevrijding
Reacties
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
Nou, op bezoek... De prins der Nederlanden kwam kwartier maken voor zijn eenheid "De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten" tussen september 1944-6 mei 1945 kortweg aangeduid als "BS". De status van deze militaire eenheid was vrij onduidelijk in het bevrijde gebied ter gelegenheid van de uitvoering van het operatieplan "Market/Garden" van Montgomery. Eisenhower, opperbevelhebber van de westelijke intergeallieerde landstrijdkrachten, wenste géén zelfstandig opererende Nederlandse militaire strijdgroep binnen dat gebied. Hij wilde alleen maar militaire gesloten afdelingen direct onder het gezag van SHAEF, The Supreme Headquarters Allied Expeditionary Forces, voorshands gevestigd te Brussel. Dat wilden prins en koningin Wilhelmina beslist niet. Zij wilden dat later gezegd zou kunnen worden dat Nederlandse militairen operatief mede hadden deelgenomen aan de bevrijding van het Nederlands bezette gebied. De Nederlanders zouden zich zelf bevrijd hebben, dat moest het parool worden, en wel onder leiding van het Huis van Oranje. Noch Eisenhower, noch Montgomery hadden hoge dunk van de krijgskundigheden van de prins. Zij wilden hem beslist niet in hun militaire hiërarchie hebben en evenmin dat de BS-ers tijdelijke politionele bevoegdheden zouden hebben binnen het bevrijde gebied. Eisenhower verbood daarom dat het Nederlands Militair Gezag aan de BS-ers enige status zou geven en zeker geen strafvorderlijke, krijgstuchtelijke laat staan standrechtelijke bevoegdheden. Niettemin dook de prins tóch in Eindhoven op. Met de rang van een volle generaal van de Nederlandse krijgsmacht. Hij vorderde van SHAEF legervoorraden in die hoedanigheid. De verbouwereerde fouriers openden hun depots voor deze prins die wel wist hoe hij als Koninklijke Hoogheid moest imponeren. Hij had een merkwaardige staf bij zich, waaronder de luitenant-kolonel Harry Borghouts, later bekend als Peter Zuid die als verzetsstrijder inderdaad furore had weten te maken in het bezette gebied, maar nu aan het gevolg van de prins was toegevoegd om ervoor te zorgen dat de Koninklijke Hoogheid niet te zeer uit de hand zou lopen. Tevergeefs. Uiteraard.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
Heer Van Herk, in de diverse herinneringen van de Britse veldmaarschalk Montgomery, de opperbevelhebber SHAEF Dwight Eisenhower, de USA-generaal Bradley, maar ook van de Britse staatsman Churchill vindt men passus over prins Bernhard die niet zeer vleiend zijn. Zelfs de ministers van Oorlog Van Lidth de Jeude en De Quay uit de laatste kabinetsperiode-Gerbrandy uiten in hun gedenkschriften zorgen over het stellige voornemen van koningin Wilhelmina om tijdens de bevrijdingsoperaties in Nederland aan de prins, die ze dan nog "Bernilo" noemt, de positie te geven van Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, die op dat moment nog bekleed wordt door generaal Henri Winkelman die op dat moment nog steeds in krijgsgevangenschap verkeert in Duitsland. Eisenhower heeft dat beslist verboden, mede op grond van de karaktertrekken van de prins die deze USA-generalissimo, zelf bescheiden, zonder groot ego, zorgvuldig opererend wat logistiek en aanvoerlijnen betreft en vastberaden tegenstander van stuntwerk, niet kon waarderen. Hij vond de prins krijgstuchtondermijnend in zijn optreden. Hij liet niet na dat aan de politici duidelijk te maken. Met vrucht. Maar dat opperbevelhebberschap van de BS was een Nederlandse, binnenlandse, aangelegenheid van staatkundige aard. Daarover had Eisenhower niet te beslissen.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
Het Militair Gezag was ingevolge een "civil affairs agreement" met SHAEF volledig ondergeschikt aan de militaire verordeningen van Eisenhower. Die wilde géén gemilitariseerde burgerlijke bestuurseenheid hebben binnen zijn "zones van operaties". Want op het moment dat deze foto genomen werd waren de militaire oprukbewegingen van de westelijke geallieerden nog in volle gang. Eisenhower verbood daarom uitdrukkelijk dat het Nederlands Militair Gezag een soort bestendig hoofdkwartier vestigde in deze zone van de westelijke corridor naar de Nederrijn. Dat was niet naar de zin van generaal H.J. Kruls, chefstaf van dat Militair Gezag. Hij was een typische bureaugeneraal die in Londen carrière had gemaakt. Van kapitein naar volle generaal. Dat was nogal wat. En hij wilde eigenlijk wel een sjiek hoofdkantoor in Eindhoven. Eisenhower dwong hem echter om het Militair Gezag te splitsen in verschillende civielrechtelijke afdelingen met een bijzondere bestuurstaak, zoals de opvang van de massaal toestromende ontheemden (displaced persons) uit Centraal-Europa. En een afdeling gericht op opsporingsonderzoek ter zuivering en vervolging van Nederlandse bestuurs- en uitvoeringsdiensten in het zuidelijk bevrijde gebied. Kruls heeft wel geprobeerd beslag te leggen op villa Ravensdonck, net als prins Bernhard. Maar SHAEF heeft dat steeds belet. Vooral om conflicten met het Nederlandse kabinet te vermijden, dat zich ook een hoofdkantoor wilde toeëigenen in een sjiek vakantie-oord in Oisterwijk. SHAEF wilde dat evenmin. De ministers arriveerden wel, maar werden al snel weer teruggestuurd naar Londen. Eisenhower was beducht voor de bestuursrechtelijke chaos die anders binnen de corridor zou ontstaan. Die ontstond tóch. Omdat de procureur-generaal Speyaerd van Woerden iedere strafvorderlijke activiteit met het oog op de zuivering bleef frustreren. Kruls was een bekwame intrigant. Maar hier won hij evenmin.
Naam: wil van hout
Mijnheer Strijards, zou u eens iets willen schrijven over het driemanschap dat het hele zaakje wilde overnemen? Er wordt nooit iets van vernomen en zodoende is er weinig van bekend. Dat is jammer. Ik heb zelf de oorlogsjaren bewust meegemaakt, maar de echte geschiedenis is mij ontgaan.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
Vermoedelijk bedoelt de heer Van Hout de "Nederlandsche Unie". Daar had je een driemanschap: de heren Jan de Quay, later commissaris van de koningin in Noord-Brabant, Louis Einthoven, Jan Linthorst Homan. Einthoven was hoofdcommissaris van politie te Rotterdam. En Van Linthorst Homan de geschorste commissaris van de koningin van de provincie Groningen. Deze mensen hebben geen enkele connectie opgebouwd met de stad Eindhoven. De Unie wilde intensief met Groot-Duitsland samenwerken op ieder gebied. Ze verwierp alleen de rassenleer van de nazi's. Over de Unie is veel geschreven. Ze wilde inderdaad een Nederlandse regering vormen. En samenwerken met Hitlers Mittel-Europa. Dat beoogde ze al zes weken na de capitulatie op 15 mei 1940 te Rijsoord. Ze was volkomen onaanvaardbaar voor de westelijke geallieerden in september 1944. En omdat ze niets te maken heeft met Eindhoven zelf, denk ik dat de redactie van EiB het géén goed idee vindt dat ik daarover op de site nader uitwijd. De vraag van mijnheer Van Hout is erg interessant. Het antwoord ook wel. Maar niet voor EiB gis ik.
Naam: ad Thijssen
Bernhard was een raar manneke. Hij zorgde financieel goed voor zichzelf en aan vrouwen ontbrak het ook niet. Helaas nooit een echte Nederlander geweest. Maar dat kan ook niet met Duits bloed. Hij eiste elke dag een verse roos, maar waar hij ook verbleef moest ook zijn merk wijn zijn. Zonde dat zijn kleinzoon een vrouw getrouwd heeft met een vader van bedenkelijke aard.
Naam: wil van hout
Toch even een kort verhaal betreffende de Nederlandse Unie. Ik denk dat ik een jaar of 13-14 was dat de Unie speelde. Verschillende jongens uit de "Jonge werkman" sloten zich aan bij de Unie aan en droegen dan zo'n speldje. Die werden echter afgerukt door de NSB'ers. Daar hadden enkele jongens iets op gevonden, want ze deden achter het speldje een deel van een scheermesje. Hoe het zich verder ontwikkelde weet ik niet, maar jongens van deze leeftijd werden nog al eens gauw in Duitsland tewerkgesteld. Maar uit onze buurt doken ze allemaal onder. Zie foto 4757.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
Twee vooraanstaande Eindhovenaren sympathiseerden met de oprichters van de Nederlandsche Unie. Dat waren Gerard Knuvelder, leraar Nederlands aan het gerenommeerde Sint-Joriscollege aan de deftige Elzentlaan en Louis Beel, hoofdreferendaris Sociale Zaken bij de gemeente Eindhoven. Zij waren van mening dat de representatieve democratie zoals deze zich tussen 1922 en 1940 in Nederland had gemanifesteerd totaal gefaald had en dat daaraan te wijten was geweest dat de Nederlandse legerleiding op 15 mei 1940 smadelijk te Rijsoord had moeten capituleren. Zij wezen erop dat in 1933 meer dan vijftig politieke partijen hadden deelgenomen aan de Tweede Kamerverkiezingen, waardoor stabiele coalities onmogelijk waren geworden. Beel, die gepromoveerd was in de staathuishoudkunde en landelijke vermaardheid had als vooraanstaand katholiek, was van oordeel dat Nederland de hegemonie moest aanvaarden van Groot-Duitsland in Centraal Europa. Hij drong aan op een zelfstandige staat Nederland onder de dynastie van het huis van Oranje, maar bepleitte een terugdringing van de controlefuncties van de Staten-Generaal. In die zin zou hij later een berucht "Eindhovens Adres" richten aan de geëerbiedigde landsvrouwe koningin Wilhelmina in 1944. Wilhelmina, toen nog in Londen en erg ontevreden over de kabinetten-Gerbrandy, liet hem naar Londen komen en kort daarop werd een verbaasde Beel minister van Oorlog. Hij steeg op in een tochtige Dakota van het verruïneerde vliegveld Welschap en schrijft, onbedoeld humoristisch, hoe hij zit te verrekken van de koude boven de wolken. De Nederlandsche Unie beoogde de Nationaal-Socialistische Beweging politiek te isoleren tussen september 1941-juni 1942. De Unie beoogde inderdaad een Nederlandse regering te vormen. Zij had binnen de kortste keren meer dan driehonderdduizend leden en was aanvaardbaar voor de Duitse Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart mits zij afzag van de Oranje-dynastie. Daartoe waren de drie leiders van de Unie niet bereid. Dat accepteerde Hitler niet. En dus werd de Unie verboden en ontbonden. En zij herleefde ook niet meer, want zij had zich overigens toch wel gecompromitteerd. Veel vooraanstaande politici hadden haar begunstigd tijdens de bezettingsjaren, net als Beel. En aangezien zij wilden meedoen aan het kabinet Drees/Van Schaik, dat herhaald geprolongeerd werd, werd de geschiedenis van de Unie consequent en stelselmatig doodgezwegen. Beel, die ook heel wat uit te leggen had, werd later minister-president en heeft voortgezet academisch historiografisch onderzoek danig gefrustreerd. Je kon er niet op promoveren en de bebronning werd nauwelijks vrijgegeven. Anders liep het met Gerard Knuvelder, die ik goed gekend heb. Hij was nogal een studeerkamergeleerde. Hij hing de Groot-Dietsche gedachte aan. De idee dat het Hertogdom Brabant eigenlijk de harde kern moest zijn van de Lage Landen ná de volkeren-reallocatie die Hitler na de eindoverwinning op touw wilde zetten. Knuvelder had daarom contacten opgezet met fascistoïde politieke clubs in Vlaanderen zoals het Verdinaso onder Joris van Severen maar ook met Zwart Front van Arnold Meyer die dat Front later deed opgaan in de Waffen-SS. Na de Tweede Wereldoorlog heeft dat Knuvelders ambities naar een Nijmeegs professoraat in de Nederlandse Letterkunde volledig onuitvoerbaar gemaakt. Al gaf iedereen toe dat hij een zeer bekwaam letterkundige was (en die erkenning wies al meer met de jaren) hij kreeg de zo begeerde baret, bef en toga niet omgeworpen. Wel kreeg hij een doctoraat Honoris Causa van de Utrechtse Universiteit, mede op voordracht van Geyl. Voor zijn meerdelige geschiedenis der Nederlandse Letterkunde. Hij was echter daarmee niet tevreden. Hij wilde meer. Hij werd na veel tegenkanting rector van het Sint Jorislyceum, als opvolger van drs. Van den Donk. Maar echt blij is hij daarmee nooit geweest.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
Op het moment dat deze foto genomen wordt, in de laatste week van september 1944, bestaat er over de positie van prins Bernhard als Bevelhebber der Nederlandse Binnenlandsche Strijdkrachten krachtig meningsverschil tussen het oorlogskabinet-Gerbrandy II en koningin Wilhelmina. Eisenhower heeft Gerbrandy doen weten dat hij niet wil dat de prins komt rondhangen in het feitelijk bevrijde gebied rondom Eindhoven. En zeker niet, dat deze prins een militaire rang claimt die hem zeggenschap geeft over Nederlandse militairen die niet behoren tot de westelijke intergeallieerde legers. Want daarover is Eisenhower exclusief opperbevelhebber. Hij kan niet hebben dat daarbij prinsen van een koninklijk huis rondlopen die zo eigengereid zijn als die Biesterfeld. Montgomery vindt dat ook. Een van de weinige dingen waarover de Britse veldheer, Churchill en Eisenhower het hartgrondig eens zijn. Churchill ontbiedt Gerbrandy, de Nederlandse premier. Hij zegt hem de wacht aan. Maar hij weet niet dat Wilhelmina zich niets meer van haar Gerbrandy aantrekt. De prins duikt toch op. Hij maakt gebruik van zijn generaalsrang om vooral veel luxe artikelen te vorderen bij de Brusselse USA-bevoorradingsstaf. En de prins matigt zich aan zijn eigen soldaten (vaak inderhaast gemilitariseerd) vergaande arrestatiebevoegdheden te velde te geven. Daarover wordt direct bij Gerbrandy in Londen geklaagd. Gerbrandy besluit nu, mede daarom, met enkele ministers inderhaast af te reizen naar Zuid-Oost Brabant. Hij heeft ministeriële kwartiermakers bij zich: van Heuven Goedhart (Justitie), Albarda (Waterstaat), Burger (Binnenlandse Zaken) en Van Lidth de Jeude (Oorlog). Ze landen bij Welschap, dat kort tevoren in puin is gebombardeerd. Ze worden verwezen naar het vakantiehotel bij Oisterwijk aan de Gemullehoekscheweg "Bosch en Ven". Zij moeten de gezagsverhoudingen klaren. Maar de prins wendt zich tot generaal Kruls. Die is chef-staf Nederlandsch Militair Gezag. En die, altijd gericht op bevordering, wil de prins te vriend houden. Kruls wil immers na de oorlog chef van de generale staf worden. Hij ontzegt de prins dus niet de bevoegdheid "te assisteren" bij zuiveringsarrestaties. Dan mag de militair der Binnenlandsche Strijdkrachten tóch aanhouden, arresteren en detineren. Dat wekt de woede van Van Heuven Goedhart: dat is in strijd met het Wetboek van Strafvordering. Want die militair is immers geen opsporingsambtenaar. Hij is vaak een flierefluiter die kans heeft gezien via vriendjes bij de BS te komen. Er komt verschrikkelijke ruzie van. Die kost uiteindelijk Burger de kop. De prins, glimlachend op deze foto, trekt dus aan het langste eind. Het kabinet zegt woedend de dienst op aan majesteit. Het is een onderbelichte story. Die nauw hoort bij de verwarde en verwarrende toestand in frontstad Eindhoven. Iedereen die met de prins in die periode pacteerde is later staatkundig op fraaie posities gekomen: Beel, Kruls, De Quay, Linthorst Homan, en iedereen die tegenlag kon het verder schudden.
Naam: P R F van der Cingel
Eisenhower was ook niet zo gecharmeerd van Monty. Er bestond al heel wat wrijving tussen de Amerikaanse legers die, in afwachting van de oversteek naar Normandië op 6 juni, in het zuiden van Engeland verzameld waren en de lokale bevolking. Er is niet zoveel ruchtbaarheid aan gegeven omdat onenigheid tussen de commandanten van geallieerde legers natuurlijk de vijand in de kaart zou spelen.
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)
De ministerraad uit Gerbrandy's oorlogskabinet II had besloten op 12 december 1943 pas een aantal ministers naar Nederlands bevrijd grondgebied te sturen als de actuele gevechts- en krijgsverrichtingen door de westelijke intergeallieerde troepen een einde hadden genomen. Niet eerder. Eisenhower had gezegd dat hij geen burgerlijke Nederlandse regeringspersonen of ministers tijdens de gevechtshandelingen kon gebruiken. Waarom kwamen nu tóch ineens eind november 1944 ministers als "kwartiermakers" naar bevrijd grondgebied in Zuidoostelijk Brabant terwijl de gevechtshandelingen zich nog vol ontplooiden aan beide zijden van de smalle sailliant die Montgomery had weten te zekeren op weg naar de Nederrijn boven Arnhem? Want bedenk: de Duitsers waren nog lang niet effectief verslagen in deze regio. Integendeel: Hitler in persoon trok reeds troepen samen om het Ardennenoffensief te kunnen starten tegen Kerstmis en verder was er nog het leger van luitenant-generaal Blaskowicz binnen de Vesting Holland dat op ieder moment zuid- en oostwaarts uitvallen kon doen. Wat kwamen die kwartiermakers nu toch in vredesnaam (die term is juist hier zeer gepast) doen in de zich nog steeds ontwikkelende chaos? Het was tegen iedere afspraak in, stelde Eisenhower terecht. Deze politici bleken een vage instructie te hebben: zij moesten "vanaf het ogenblik van hun aankomst in Nederland tot dat van de aankomst van de gehele regeering aldaar, tezamen, of, indien onvermijdelijk, met elkander of met het hoofd der afvaardiging, mede namens de niet-aanwezige ministers ... zoodanige handelingen ... verrichten als hen in het belang des lands noodzakelijk zullen blijken." Dat weten we nu sedert de dagboeken van enkele van die kwartiermakers zijn vrijgegeven. Met name dat van de minister van Oorlog, Van Lidth de Jeude geeft een overtuigende interpretatie ervan: het ging er om te zorgen dat de prins niet uit de band zou springen en vooral geen brokken zou maken. Gebleken was dat Gerbrandy eigenlijk op de prins geen greep had. Op 18 en 19 oktober 1944 had Eisenhower Gerbrandy op zijn Parijse hoofdkantoor ontboden. Hij wilde aan het stunten van de prins nu direct een einde hebben. Die man deed maar wat hem in het hoofd opkwam en trok zich niets van SHAEF aan behalve om benzine te krijgen, dure whisky's, conserven met delicatessen en soms zelfs stafauto's die zomaar gevorderd werden. Eisenhower vond dat de Nederlandse regering hier iets aan moest doen. Hij kon niet verwachten dat een USA-fourier met de sergeantsrang of een korporaal-monteur een Koninklijke Hoogheid diensten en goederen zou weigeren. Dat was veel te veel gevraagd, dat kon een GI toch nooit opbrengen. Gebleken was dat de prins enorm intimideerde en onbeschoftheden niet schuwde om zijn zin te krijgen. Dat gaf aanstoot in de lagere rangen en dat moest ophouden. Eisenhower wilde dat Gerbrandy Kruls zou instrueren in die zin. Maar Kruls, een echte bureaucraat en beroepsintrigant, dácht er niet over om de prins tot de orde te roepen. Eisenhower zei Gerbrandy de wacht aan. Hij moest nu onmiddellijk ingrijpen. Eisenhower machtigde zijn chef-staf Bedell Smith om details te regelen, zelf kon hij zich met deze pecadilles niet bezighouden. Smith zei Gerbrandy dat hij verdomme Kruls moest bevelen de prins te knevelen. Gerbrandy mocht in géén geval als minister-president vertrekken naar het gevechtsterrein. Er was een hevige bewegingsoorlog gaande. Daar kon een regeringsleider geen heil brengen. Maar Gerbrandy, die niet meer tegen Wilhelmina op kon, met de prins geen ruzie wilde en bevreesd was voor Kruls die steeds meer kapsones kreeg ging tóch met Van Lidth, Burger, Albarda en later de minister Van den Broek (Financiën). De prins trok er zich geen barst van aan. Van Lidth beschrijft het gedetailleerd in zijn dagboek. Een komisch verhaal. Maar ook droevig.